Efficiëntie van middelen en combinaties van middelen tegen rupsen in witte kool
Rupsen in witte kool: koolmot (Plutella xylostella), groot koolwitje (Pieris brassicae), klein koolwitje (Pieris rapae).
Deze proef werd aangelegd om de efficiëntie na te gaan van middelen en combinaties van middelen tegen rupsen in witte kool (Brassica oleracea convar. capitata var. alba / BRSOL).
Inleiding
De proef werd aangelegd op een proefveld te Oudenaarde, België, in 4 parallellen als een gerandomiseerde blokkenproef. De plotoppervlakte was 21 m². De proefveldbespuitingen gebeurden met een automatische proefveldspuit. De toepassingsdruk was 3 bar en de gebruikte hoeveelheid water was 400 l/ha. In deze proef werden er op vier tijdstippen proefbehandelingen uitgevoerd. De eerste proefbehandeling werd uitgevoerd 53 dagen na planten. De daaropvolgende vier proefbehandelingen werden 7 dagen na iedere voorgaande proefbehandeling gepland.
Beoordelingsmethode
De efficiëntie van de middelen en combinaties aan middelen tegen rupsen in witte kool werden beoordeeld door de rupsen per soort te tellen op 10 planten en het percentage beschadiging van de bladeren door de rupsen in te schatten.
|
|
|
Koolmot (Plutella xylostella) |
Groot koolwitje (Pieris brassicae) |
Klein koolwitje (Pieris rapae) |
Bespreking
De witte kool proef werd geplant op 9 mei. De eerste proefbehandeling gebeurde op 28 juni, na vaststelling van koolmotrupsjes in het proefperceel. De volgende behandelingen werden telkens uitgevoerd met een interval van 7 dagen. Er werden verschillende middelen en combinaties van middelen toegepast in de proef. Er werden ook 3 proefmiddelen meegenomen in de proef. Voor Benevia en Affirm gold een 120-dagen regeling tijdens het uitvoeren van de proef.
Bij een eerste beoordeling op 12 juli (7 dagen na toepassing B) werd vooral koolmot (Plutella xylostella) aangetroffen in het perceel. De werkzaamheid van de verschillende middelen voor koolmot kon mooi worden vergeleken. Coragen en Benevia kwamen met voorsprong het sterkst naar voor met slechts rupsen op 2 % van de planten. Bij Tracer en Affirm telden we rupsen op 12 % van de planten. Decis 15 EW, Xentari WG, Dipel DF en de combinatie van Xentari WG + Dipel DF vertoonden in de proef een erg zwakke werking op koolmot met aanwezigheid van rupsen op gemiddeld 25 % van de planten. Azatin gaf het slechtste resultaat met rupsen op gemiddeld 32,5 % van de planten. In het onbehandeld object vonden we in 42 % van de planten koolmotjes terug.
Op 26 juli (7 dagen na toepassing D) voerden we een tweede beoordeling uit in het veld. Op dat moment was de druk van koolmot fel afgenomen en telden we vooral grote koolwitjes (Pieris brassicae) in de proef. De werkzaamheid van de middelen t.o.v. het groot koolwitje was duidelijk verschillend dan t.o.v. het koolmotje. De beste werking zagen we met Decis 15 EW en Coragen met respectievelijk gemiddeld 5 % en 10 % van de planten bezet met rupsen. Daarop volgend hadden we Dipel DF (12,5 %), de combinatie van Dipel DF + Xentari WG (15 %), Benevia (17,5 %) en Tracer (22,5 %). Azatin, Affirm en Xentari WG vertoonden in de proef slechts een zwakke werking t.o.v. het groot koolwitje met respectievelijk gemiddeld 42,5 %, 45 % en 47,5 % van de planten bezet met rupsen. In het onbehandeld object vonden we in 70 % van de planten grote koolwitjes terug.
Terwijl de werking van Dipel DF en Xentari WG t.o.v. het koolmotje gelijkaardig was, zagen we dat Dipel DF een veel betere werking vertoonde op het groot koolwitje in vergelijking met Xentari WG. We zagen geen meerwaarde van de combinatie van Xentari WG + Dipel DF t.o.v. de solo toepassing van Dipel DF.
Besluit
Coragen en Benevia komen met voorsprong het sterkst naar voor tegen koolmot (Plutella xylostella) met slechts rupsen op 2 % van de planten. Bij Tracer en Affirm tellen we rupsen op 12 % van de planten. Decis 15 EW, Xentari WG, Dipel DF en de combinatie van Xentari WG + Dipel DF vertonen in de proef de zwakste werking op koolmot met aanwezigheid van rupsen op gemiddeld 25 % van de planten. Azatin geeft het slechtste resultaat met rupsen op gemiddeld 32,5 % van de planten In het onbehandeld object vinden we in 42 % van de planten koolmotjes terug.
De werkzaamheid van de middelen t.o.v. het groot koolwitje (Pieris brassicae) is duidelijk verschillend dan t.o.v. het koolmotje. De beste werking zien we met Decis 15 EW en Coragen met respectievelijk gemiddeld 5 % en 10 % van de planten bezet met rupsen. Daarop volgend hebben we Dipel DF (12,5 %), de combinatie van Dipel DF + Xentari WG (15 %), Benevia (17,5 %) en Tracer (22,5 %). Azatin, Affirm en Xentari WG vertonen in de proef slechts een zwakke werking t.o.v. het groot koolwitje met respectievelijk gemiddeld 42,5 %, 45 % en 47,5 % van de planten bezet met rupsen. In het onbehandeld object vinden we in 70 % van de planten grote koolwitjes terug.
Terwijl de werking van Dipel DF en Xentari WG t.o.v. het koolmotje gelijkaardig is, zien we dat Dipel DF een veel betere werking vertoont op het groot koolwitje in vergelijking met Xentari WG. We zien geen meerwaarde van de combinatie van Xentari WG + Dipel DF t.o.v. de solo toepassing van Dipel DF.
Klik hiernaast naar het volledig rapport Efficiëntie van middelen en combinaties van middelen tegen rupsen in witte kool